Kerst is toch echt het feest van het kind, ook van het kind in ons. Kees Roos heeft er 75 kerststallen neergezet. In de kerststal staat het kind centraal en daarom verzamelt hij ze. Als clown spreekt hem dat erg aan.
De kerk was open van 13 tot 18 uur. Er kwamen op tweede kerstdag twee maal een ouder echtpaar de kerk binnen die – los van elkaar – de tijd van hun kindertijd opnieuw wilden beleven. De één was geboren als zoon van een sigarenverkoper in een huis recht tegenover de ingang van de kerk. Zijn ouders waren weggetrokken toen vijftig jaar geleden de hele kerkbuurt werd platgegooid vanwege de vooruitgang. Hij vertelde met veel liefde over zijn kindertijd, over deze buurt waarin je heel veel beleefde. Zij speelden op het kerkhof en op dat van de Agatha kerk. Zij speelden er verstoppertje. Eens vond hij een bot op het kerkhof, dat een stukje uit de grond stak. Hij en zijn vriendjes groeven het op en – ja zo gaat dat dan, want kinderen zijn nieuwsgierig – vonden ook nog vijf schedels. Hij nam ze triomfantelijk mee naar huis. Maar zijn vader was streng: “”Breng ze gauw weg, niet hier in huis daarmee”. Zij hebben de schedels toen ergens in de richting van de Alkmaarse weg gebracht en op een hek gezet. Toen ze de dag daarop gingen kijken waren de schedels verdwenen. Hij heeft altijd spijt gehad dat hij daar alle schedels had neergezet.
Verder was in de kerk de toren erg in trek, het beklimmen ervan. In het laatste jaar van de oorlog was de buurt rond de kerk door Duitse militairen bezet. Zijn vader mocht er blijven wonen omdat hij een winkel had die ook voor de Duitse soldaten van belang was. Hij ging graag de kerk in en herinnert zich hoe hij eens door een Duitse soldaat op de schouders werd genomen mee de toren op. Hij vond dat fantastisch.
De andere bezoeker had daar ook gewoond. Ook hij speelde graag in de buurt van de kerk en spreekt in lovende termen over de buurt als speelterrein.
Met de toren had hij andere ervaringen. Op een keer toen hij dacht dat de koster niet er niet was ging hij stiekem de trap op, beklom de toren en zwaaide vanaf de trans naar zijn moeder die hij in de tuin bezig zag. Maar dat zag de koster ook. En die wachtte geduldig tot hij weer naar beneden kwam – er was maar één trap – en beneden gekomen kreeg hij een ferm pak slaag.